Informatie

Wat is Radioamateurisme

Zoals men uit de benaming kan afleiden houden radioamateurs zich uit persoonlijke belangstelling bezig met het medium 'radio'.
Met 'radio' wordt hier eigenlijk de techniek van de radiocommunicatie bedoeld, want radioamateurs hebben niet enkel belangstelling voor het aspect communicatie maar ook voor de techniek die dit mogelijk maakt.
Hierin onderscheidt het radioamateurisme zich van CB (citizen band, 27MHz) dat een zuiver communicatiehobby is.
De technische belangstelling moet in de brede zin van het woord opgevat worden.
Het gaat over de studie van de radiopropagatie, het zelf ontwerpen en bouwen van zenders en ontvangers tot het ontwikkelen van heuse satellieten.
Deze worden ook echt gelanceerd en door de radioamateurs gebruikt.    

Door de ITU (International Telecommunication Union, de afdeling van de UNO die instaat voor het beheer van het radiospectrum) is het radioamateurisme erkend als officiële dienst en wordt als volgt omschreven : 
'Amateurdienst : een radiocommunicatiedienst met als doel de persoonlijke studie, de berichtenuitwisseling en de technische onderzoekingen uitgevoerd door radioamateurs, dit wil zeggen door behoorlijk gemachtigde personen die zich ten persoonlijke titel en zonder winstbejag voor de radiotechniek interesseren'

 Ook op nationaal vlak, waar het BIPT (Belgisch Instituut voor Post en Telecommunicatie) bevoegd is voor het beheer van het radiospectrum, is het radioamateurisme erkend als een volwaardige dienst.

In België staat het BIPT ook in voor het uitreiken van de zendvergunningen voor radioamateurs.
Omdat de radioamateurs een zeer grote vrijheid hebben (vb : ze mogen hun toestellen zelf bouwen) moet men slagen in een examen uitgeschreven door het BIPT om een zendvergunning te krijgen.
De examenstof omvat elektriciteit, elektronica, radiotechniek, kennis van de morse-code en van de nationale en internationale reglementering van radiocommunicatie.   

Deze omschrijving klinkt nogal indrukwekkend, maar in tal van lokale afdelingen en zelfs in samenwerking met technische scholen en andere onderwijsinstellingen worden cursussen ingericht als voorbereiding op dit examen.
In het verleden is al vaak gebleken dat personen zonder de minste technische voorkennis met glans slagen na het volgen van een goede kursus. Bovendien kan men het examen op 2 niveaus afleggen waarbij het laagste niveau (basisvergunning) zich speciaal richt tot personen met een beperkte technische kennis.
Is men geslaagd in dit laagste examen dan krijgt men een zendvergunning met beperkte faciliteiten, maar daarmee kan men 'al doende' de nodige kennis verwerven om te slagen in een hoger examen.

Buiten  het recht om zelf toestellen te ontwerpen en te bouwen (met uitzondering van houders van een basisvergunning) krijgt men met de zendvergunning uitgebreide toegang tot het frequentiespectrum.
In totaal staan er 20 frequentiebereiken tussen 136kHz en 81GHz ter beschikking van de radioamateurs, de zogenaamde amateurbanden.    

Op deze amateurbanden worden alle mogelijke technieken gebruikt om radioverbindingen tot stand te brengen.
Buiten de gewone fonie (spraak) zijn er tot op heden nog veel liefhebbers van telegrafie (morse-code).
Verder worden er ook TV- en FAX-verbindingen tot stand gebracht en wint de digitale communicatie elke dag veld.
Trouwens, vele jaren voordat het internet zijn toegang vond tot het grote publiek hadden de radioamateurs reeds een wereldwijd digitaal netwerk opgebouwd.
Sinds 1961 bouwen radioamateurs ook hun eigen telecommunicatie-satellieten, tot op heden zijn er meer dan 50 gelanceerd door NASA en ESA.   

Zowel nationaal als internationaal werken de radioamateurs samen met wetenschapplijke instellingen om onderzoek te doen naar de mechanismen van de radiopropagatie. Zo hebben wij bij de volledige zonsverduistering van 11 augustus 1999 samen met het KMI (Koninklijk Meteorologisch Instituut) een speciale reeks proefnemingen uitgevoerd.

Ook met het Rode Kruis en andere hulpdiensten wordt samengewerkt, want ondanks alle moderne techniek is het gewone telefoonnet vaak onbruikbaar bij grote rampen.
In deze gevallen verzorgen de radioamateurs de communicatie voor het Rode Kruis. In het recente verleden is er bij de ramp van de Herald Of Free Enterprise (1987) en bij de grote overstromingen in Limburg nog beroep gedaan op radioamateurs.
Net zoals de radiogolven kent het radioamateurisme geen grenzen.
Wereldwijd zijn er meer dan 2 miljoen radioamateurs en op internationaal vlak (oa bij de ITU) worden hun belangen verdedigd door de IARU (International Amateur Radio Union).

Geschiedenis van het radioamateurisme

Op het einde van de 19de eeuw toonde Duitse wetenschapper Hertz het bestaan van de elektromagnetische golven aan (Karlsruhe, 1887) en enkele jaren later bewees de Italiaan Marconi dat men met het nieuwe medium 'radio' beduidende afstanden kon overbruggen.        

In 1899 wordt het Kanaal overbrugd en op 12 december 1901 is de eerste transatlantische radioverbinding een feit.

In dezelfde periode beginnen de eerste 'amateurs' zich voor dit nieuwe medium te interesseren.
De eerste radioamateur experimenten in België dateren waarschijnlijk uit 1910 als Paul De Neck zijn eerste zendproeven uitvoert.        

Slechts weinigen hadden de mogelijkheid om zelf uitzendingen te verrichten en daarom hadden de meeste amateurs vooral belangstelling voor het bouwen van hun ontvangers en het beluisteren van de telegrafische weerberichten en de eerste telefonieuitzendingen.

In de jaren 20 ontwikkelde de radiotechniek zich verder en steeg het aantal zendamateurs.
Maar naarmate het commerciële belang van dit nieuwe medium duidelijk werd groeide het aantal zendstations en was er nood om het beschikbare frequentiespectrum te verdelen op een internationale conferentie.

Op dat ogenblik was men van oordeel dat enkel de lange golven een praktisch nut hadden en werden de radioamateurs 'verbannen' naar de 'nutteloze' korte golven.
De meeste amateurs lieten zich hierdoor niet ontmoedigen en begon te experimenteren op kortegolf.
Ze kwamen tot de vaststelling dat men op kortegolf met bescheiden middelen toch grote afstanden kon overbruggen en op 28 november 1923 verbaasden de Fransman Deloy en de Amerikaan Schnell de wereld door als eerste op kortegolf een transatlantische verbinding tot stand te brengen.
De amateurs hadden iets verwezenlijkt wat de proffesionals voor onmogelijk hielden.
Hierdoor verwierven de radioamateurs heel wat respect en werden ze in 1927 erkend als officiële radiodienst, maar gelijktijdig moesten ze een groot deel van 'hun' kortegolfgebied afgeven aan de commerciële diensten.

Op het einde van de jaren 30 neemt de activiteit van de radioamateurs af omwille van de dreigende oorlog, in België is er een zendverbod vanaf augustus 1939.
Heel wat radioamateurs stellen hun kennis ten dienste van het land en werden bij de mobilisaties opgenomen in het transmissiekorps.
Ze mochten er hun eigen apparatuur gebruiken, die meestal doeltreffender was dan het legermateriaal.
Ook tijdens de bezetting waren verschillende amateurs actief als radiotelegrafist in het verzet.

Na de tweede wereldoorlog hernemen de radioamateurs hun activeiten en maken dankbaar gebruik van het grote aanbod aan militair 'surplus materiaal'.
Dit materiaal wordt omgebouwd tot zenders en ontvangers voor de amateurbanden of wordt gesloopt en de bruikbare onderdelen worden gebruikt om nieuwe toestellen mee te bouwen.
De radioamateurs blijven ook de nieuwste ontwikkelingen van de techniek op de voet volgen en vaak gebruiken de radioamateurs bepaalde technieken jaren voordat ze ook commercieel toegepast worden.
Een voorbeeld hiervan is de omschakeling van amplitude-modulatie (AM) naar de enkel-zijband techniek (EZB). Met deze techniek maakte het mogelijk om de efficiëntie van een zendstation beduidend te verhogen, waarvan de radioamateurs dankbaar gebruik maakten vele jaren voordat deze techniek zijn intrede deed bij andere diensten zoals de maritieme radio.

Ook de evolutie in de ruimtevaart boeide veel amateurs en ze zagen de mogelijkheden van telecommunicatiesatellieten snel in.
Reeds in 1961 werd door de NASA de eerste radioamateursatelliet met succes gelanceerd, de start van het OSCAR programma (Orbitting Satellite Carying Amateur Radio). Sindsdien zijn meer dan 50 radioamateursatellieten in een baan rond de aarde gebracht.
Een deel had wetenschappelijke experimenten aan boord, maar de meesten hadden transponders (relaisstations) die wereldwijde communicatie mogelijk maakten.
Ook Belgische radioamateurs hebben deelgenomen aan de ontwikkeling van verschillende satellieten.

Toen de eerste mini-computers op de markt kwamen openden die weer een nieuwe wereld voor de amateurs.
Reeds in de jaren 70 werd een systeem ontwikkeld waarmee men computers via zenders met elkaar kon verbinden en informatie uitwisselen.
Zo onstond er een wereldwijd radionetwerk waarmee men via de computer berichten kon uitwisselen.
Vele jaren voordat internet en e-mail voor het grote publiek toegankelijk waren hadden de radioamateurs reeds een efficiënt netwerk opgebouwd onder de benaming 'packet-radio'. 

Veel electronica- en telecommunicatiebedrijven werven bij voorkeur radioamateurs aan omdat ze weten dat deze goed op de hoogte zijn van de nieuwste technieken.      

Deze drang naar het nieuwe, die het radioamateurisme tot op heden karakteriseert, is één van de eigenschappen die het bestaansrecht van de radioamateurs waarborgt.
Want door de ruime toegang tot het frequentiespectrum en vrijheid om te experimenteren hebben de radioamateurs bij de toepassing van verschillende nieuwe technieken een pioniersrol gespeeld.

Uit het leven van Marconi. 'De eerste radioamateur'

Marconi Guglielmo werd geboren in Italie op 25 april 1874. Zijn moeder Jameson Annie was afkomstig uit een welbekende Ierse familie en zijn vader Marconi Guiseppe was een welstellend burger van Bologna.

In zijn jonge jaren reisde hij veel, omdat hij zijn moeder op haar buitenlandse reizen vergezelde. Thuis genoot hij privé onderwijs.

Toen hij later de universiteit bezocht bleek algauw dat zijn vooropleiding te kort had geschoten en hij sloot zijn opleiding af zonder enig diploma.

In villa Griffone, een buitengoed van Marconi deed de jonge Guglielmo zijn eerste proefnemingen.

De jonge was zeer geïnteresseerd in de natuurkunde en de experimenten van Hertz Heinrich.
Deze Duitse wetenschapper had recent aangetoond dat elektromagnetische golven op meters afstand konden gedetecteerd worden.

De experimenten van Hertz bestonden uit het scheppen van een elektrische ontlading over een vonkbrug in het zendercircuit.
Deze vonkoverslag bleek in staat om in een nabijgelegen circuit eveneens een vonkoverslag teweeg te brengen, weliswaar veel zwakker dan de eerste.

In 1894, toen Guglielmo twintig was, begon hij de proeven van Hertz na te bootsen op de zolder van villa Griffone. Marconi realiseerde zich dat de door hem gehanteerde methode om de zender-vonk te detecteren niet erg gevoelig was.
Om dit te verbeteren construeerde hij een door de Fransman Edouard Branly uitgevonden coherer ( Zie tekst onderaan: Werking Coherer).
Hij was echter niet tevreden met de prestaties van deze coherer.
Hij testte verschillende metaalkombinaties uit om de buis te vullen en ontdekte al spoedig een veel betere samenstelling.
Al vrij snel was Marconi in staat om behoorlijke afstanden te overbruggen .
Bij vele proefnemingen bediende hij de zender zelf en stuurde een van vaders bedienden het veld in met de ontvanger.
Indien er een signaal werd ontvangen werd er met een vlag gezwaaid.
Raakte de ontvanger buiten het gezichtsveld, dan vuurde de bediende een geweer af om de ontvangst te bevestigen.
De jonge Marconi was ervan overtuigd dat hertzgolven over een langere afstand konden worden waargenomen.
Indien dat zou lukken had hij ook het middel gevonden om draadloos te telegraferen.

Op een dag in 1895 had hij de elektroden van zijn toestel verbonden met blikken platen,de ene opgehangen in een bamboeraam en de andere plat op de grond.
Hij stelde vast dat de golven op die manier veel verder reikten, vooral wanneer hij dezelfde opstelling gebruikte aan de kant van de ontvanger.
De vertikale antenne of nu nog Marconi antenne was uitgevonden. 
Dankzij deze uitrusting slaagde Marconi erin een verbinding over een afstand van 2,4 km tot stand te brengen.
De draadloze telegrafie was geboren.
Het Italiaanse Ministerie van Post en Telegrafie had weinig interesse en Marconi was teleurgesteld.

Toch verloor hij de moed niet. 

Dankzij de relaties aan moederszijde in de Britse zakenwereld, kon Marconi zijn uitvinding verder uitwerken.
In 1896 trokken ze naar Londen, waar Marconi en zijn moeder verwelkomd werden door een neef die zelf ingenieur was.
Deze zorgde voor een introductie bij A Campbell Swinton en regelde een demonstratie voor William Preece, hoofdingenieur van het Britse Post Office.
Preece was zeer onder de indruk, maar de bureaucratie maakte dat het Post Office niet bepaald snel was met toezeggingen.
Intussen had Marconi al heel wat demonstraties gegeven en de pers reageerde positief.
Daarom besloot hij om zelf een bedrijf te starten, de Wireless Telegraphy and Signal Company Ltd. Het oprichten van deze onderneming stelde Marconi in staat om geld te lenen om verder onderzoek te doen.

De  volgende projecten lieten niet lang op zich wachten.
Eind 1897 had hij enkele masten van 40 m hoogte opgericht bij het Needles Hotel op het eiland Wight.

Zodoende kon hij tests uitvoeren van op een boot op de Solent.
Op die manier overbrugde hij afstanden van ruim dertig kilometer.
Een volgende doelstelling was het realiseren van een internationale verbinding.
In 1899 zette Marconi stations op in Wimereux, nabij Bologne in Frankrijk en in South Foreland in het Engelse Kent.
Doordat de testsignalen ook werden opgepikt in de fabriek van Chelmsford, kwam Marconi er toevallig achter dat radiogolven niet gebonden zijn aan een zichtverbinding, zoals tot dan toe werd aangenomen.

Door deze laatste ontdekking maakte Marconi prompt plannen voor proeven over nog grotere afstanden.
Als hij kon bewijzen dat er met zijn methode communicatie mogelijk was vanaf de wal naar schepen in de Atlantische Oceaan, dan zou er immers een heel nieuwe markt open gaan. Hij besloot een experiment te wagen om de Atlantische Oceaan te overbruggen.
Dit was technisch en financieel een niet geringe uitdaging.
In 1901 begon hij met een eerste station op te zetten in de plaats Poldhu in het Engelse Cornwall.
Het station bestond uit een ring van twintig masten van elk zestig meter hoog, waartussen de draden werden gespannen die als antenne fungeerden.
Uiteraard werd aan de andere kant van de oceaan in Cape Cod in de Verenigde Staten eenzelfde opstelling geplaatst.
Echter door de harde wind werden beide antenneparken vernietigd.

Marconi liet zich niet afschrikken door deze tegenslag.
Hij herbouwde het station in Poldhu nu kleiner en robuuster.
Het station aan de overkant werd opgesteld in Newfoundland in Canada, teneinde de afstand iets te verkorten.

Helaas was het weer in Newfoundland bar slecht zodat de ontvangstantenne klapperde in de wind en de ontvanger moeilijk af te stemmen was.
Door het gebruik van een zelfherstellende coherer en een gevoelige koptelefoon konden Marconi en zijn assistent de vanuit de overkant van de oceaan uitgezonden letter 's' opvangen.
Dit nieuws werd enthousiast onthaald door de pers en Marconi werd gevierd als een held.

Marconi had nu bewezen dat het mogelijk was om de Atlantische Oceaan draadloos te overbruggen.Marconiship

Om een echte trans-Atlantische verbinding te maken zette hij een nieuw station op in Cape Breton Island in Canada. Maar ook hier speelde de antennebouw hem parten.
Toen hij kort daarna in Engeland een nieuwe antenne testte, merkte hij dat een op de grond liggende draad een beter signaal oppikte als die in de richting van de zender wees.
Na het nodige onderzoek leidde dit tot de omgekeerde 'L' of de zogenaamde Marconi antenne.

Marconi pastte dit antennetype toe in alle installaties.
Het was ondertussen duidelijk dat er betrouwbare communicatie mogelijk was tussen schepen op zee en het vasteland.
Het aantal zend-en ontvangstinstallaties groeide dan ook gestaag.
De eerste commerciële  installatie op een koopvaardijschip werd in 1900 in gebruik genomen en in 1902 waren er al zeventig schepen

mee uitgerust. Rond 1910 was dit aantal al gegroeid tot 250.
Door het gebruik van een door Marconi uitgevonden magnetische detector werden de installaties heel wat gevoeliger en boekte de Marconi's installaties een flinke voorsprong ten opzichte van de concurentie.

De eerste lange afstand communicatiesystemen maakten gebruik van zeer lange golflengten.
Rond 1920 werden er echter proeven gedaan om met kortere golven te werken.
Ook Marconi installeerde in 1923 een kortegolfzender in Poldhu en voer de oceaan op met zijn ontvangstapparatuur.  Hij stelde vast dat de signaalsterkte aanvankelijk terug liep, maar dat op een afstand van ongeveer 4000 kilometer de ontvangst beter was dan van de lang golf signalen.
Endat terwijl de kortegolfzender veel minder vermogen had.

Het gevolg was dat heel wat organisaties gingen gebruik maken van deze banden.

De Britse regering had behoefte aan een netwerk van stations om een betrouwbare verbinding te krijgen met de overzeese gebieden.

De firma Marconi installeerde het netwerk in betrekkelijk korte tijd.
Ofschoon de technologie heel nieuw was, bleek het geïnstalleerde systeem heel betrouwbaar en bleef gedurende veertig jaar in gebruik.

Marconi zette echter de proefnemingen verder.

Aangezien de nieuwste elektronenbuizen hogere frequenties aankonden slaagde Marconi erin met golflengten tot één meter te werken.
Om de bruikbaarheid van deze nieuwe frequenties te bewijzen installeerde hij een verbinding tussen het Vaticaan en Castel Gandolfo, de zomerresidentie van de paus.

In zijn latere leven werd hij verkozen tot senator en ondernam tal van diplomatieke missies voor zijn land.
Zijn laatste jaren werden echter overschaduwd met gezondheidsproblemen.

Hij stierf in juli 1937 op de ouderdom van 63 jaar.

Op de dag na zijn dood werden uit respect alle radio-uitzendingen wereldwijd twee minuten onderbroken. 
Marconi won de Nobelprijs Fysica in 1909.

Erevoorzitter van de Associazione Radioamatori Italiani ( A.R.I.) van

1927 tot 1937.

Werking Coherer:

Uitgevonden door de Fransman Edouard Branly en later in een voor radiogolven bruikbare vorm gegoten door Sir Lodge Oliver een Engelse onderzoeker.
In principe bestaat een coherer uit een glazen buis gevuld met metaalvijlsel.

Aan de uiteinden van de buis bevinden zich elektroden.
Normaal is de weerstand tussen beide elektroden zeer hoog.
Wanneer er echter een vonkoverslag wordt gedetecteerd, gaat het ijzervijlsel samenklitten of coheren en vormt een laagohmige baan tussen de elektroden.
Daarna dient het vijlsel weer te worden verspreid of gedecoheerd door middel van een tik tegen de buis.

Geschiedenis van Samuel Morse

Samuel Finley Breese Morse (Charlestown (Massachusetts), 27 april 1791 - New York City, 2 april 1872) was een uitvinder en kunstschilder uit de Verenigde Staten.

Samuel Morse werd geboren in Charlestown in de Amerikaanse staat Massachusetts.

Samuel was de oudste van drie zonen van Dr Jedediah Morse, een bekend predikant en auteur van geografie boeken. De welgestelde familie had hoge verwachtingen van hun zonen.
De jongens werden eerst opgeleid aan een christelijke kostschool.

Samuel studeerde daarna rechten aan het Yale College, waar hij in 1810 afstudeerde; later werd hij kunstschilder. Morse verwierf bekendheid met zijn portretten en zijn schilderijen van historische gebeurtenissen. 

In 1819 trouwde hij met zijn eerste echtgenote Lucretia Pickering Walker, die in 1825 kort na de geboorte van haar derde kind overleed.
Morse was op reis en ontving een brief van zijn vader met de mededeling dat zijn vrouw was overleden. 

Toen hij de brief had gelezen, vertrok hij meteen naar huis, maar bij zijn aankomst was zij reeds begraven.
Sindsdien dacht hij na over methoden om snel over lange afstanden te kunnen communiceren.

Tijdens zijn studie maakte hij kennis met de elektrotechniek, maar pas op latere leeftijd raakte hij hierin geïnteresseerd.
Tijdens een bootreis van Le Havre naar New York in 1832  vangt Morse een gesprek op over de uitvinding van de elektromagneet door de Amerikaanse wetenschapper Joseph Henry. Samuel Morse is altijd geïnteresseerd geweest in natuurkunde en elektriciteit en is dan ook een en al oor.
Joseph Henry was de eerste die erin slaagde elektriciteit door een ijzeren draad van ongeveer 1500 meter te zenden. Als Morse over de methode-Henry hoort krijgt hij het idee om een elektromagneet te gebruiken bij de ontwikkeling van draadtelegrafie.

Drie jaar later (1835) ontwikkelt Samuel Morse een eerste proefmodel en weer twee jaar later (1837) besluit hij te stoppen met schilderen, zodat hij zich volledig aan de ontwikkeling van de draadtelegrafie kan gaan toeleggen.
Dit resulteert erin dat hij binnen een jaar de naar hem vernoemde morsecode ontwikkelt, een schrift bestaande uit punten en strepen voor alle letters van het alfabet.

Toen hij in 1837 zijn uitvinding in Washington aan het Congres demonstreerde om financiële steun te verkrijgen voor verdere ontwikkeling, achtten de bewindslieden het belang van de telegraaf te gering.
Twee jaar later probeerde hij het opnieuw en ontving hij 30.000 dollar voor de aanleg van een telegraaf tussen Washington en Baltimore. 
Er wordt een draad aangelegd tussen Baltimore en Washington van ongeveer zestig kilometer.
Op 24 mei 1844 wordt er voor het eerst een bericht verzonden:

'What Hath God Wrought'

De telegraaf van Morse werd een succes:
Samuel Morse werd in korte tijd wereldberoemd door zijn telegraaf, die eenvoudiger van constructie was dan de meeste andere systemen en waarbij slechts twee draden nodig waren voor een verbinding.

Ondanks dit succes verloopt de verspreiding van de elektrische telegraaf hierna moeizaam.
Veel Amerikanen vrezen eventuele negatieve gevolgen van draden over hun landerijen.
Ondanks dit moeizame begin verspreidt de telegraaf zich toch, met name in het westen van Amerika.

De uitvinding zorgt er ook voor dat veel vrouwen een baan krijgen.
Vooral vrouwen worden namelijk ingezet bij het verzenden en ontcijferen van de morsecode.

Aanvankelijk wordt de morsecode altijd eerst op papier gedrukt en daarna ontcijferd.
Rond 1850 ontdekt men echter dat geoefende gebruikers door te luisteren naar het tikken van de telegraaf de code direct kunnen ontcijferen.

Morse trouwde Lucretia Pickering Walker op 29 september 1818, in Concord, New Hampshire .
Zij overleed op 7 februari 1825, kort na de geboorte van hun derde kind (Susan b. 1819, Charles b. 1823, James b. 1825). 

Samuel Morse trouwde in 1848 met zijn 2e vrouw Sarah Elizabeth Griswold, met wie hij vier kinderen kreeg. (Samuel b. 1849, Cornelia b. 1851, William b. 1853, Edward b. 1857)
Hij overleed op 80-jarige leeftijd in New York.
Morse ligt begraven op de Green-Wood-begraafplaats in de wijk Brooklyn in New York.

Bij collega-uitvinders was Morse lang niet altijd populair.
Hij kreeg geregeld het verwijt geen erkenning te geven aan die uitvinders die hem hadden geholpen, zoals bijvoorbeeld Joseph Henry zonder wiens uitvinding Morse zijn eigen uitvinding niet had kunnen doen.

De morsecode werd een internationale standaard en een aantal regeringen heeft Morse onderscheiden. 

Op de foto draagt hij de Turkse Hoge Orde van de Eer, de Portugese Orde van de Toren en het Zwaard, de Deense Orde van de Dannebrog waarin hij Commandeur was, ster en ridderkruis van de Orde van Isabella de Katholieke, de Franse Orde van het Legioen van Eer en de Orde van Sint-Mauritius en Sint-Lazarus van Savoye.

Morse mocht ook het Keizerlijk-Koninklijk Oostenrijks-Hongaars Ereteken voor Kunst en Wetenschapdragen.

De Internationale Morsecode

De Internationale Morsecode wordt, in die situaties waar morse nog in zwang is, vandaag de dag nog altijd gebruikt. Omdat het alleen afhankelijk is van een vast ongemoduleerd radiosignaal, vereist het minder apparatuur om morse te verzenden en te ontvangen dan andere vormen van radiocommunicatie en kan het gebruikt worden in situaties met een slechte signaal-ruisverhouding; het vereist bovendien heel weinig bandbreedte. 

Timing en codering:

Morse kent twee symbolen: punten en streepjes, ofwel dits en dahs.
De lengte van de 'dit' bepaalt de snelheid waarmee de boodschap wordt verzonden en wordt als 'eenheid' gebruikt.
De snelheid van morsecode wordt uitgedrukt in woorden per minuut (wpm) en geeft aan hoe vaak het standaardwoord PARIS in één minuut gezonden kan worden.

Hieronder volgt een illustratie van de afgesproken timing van de symbolen.
De bedoeling daarvan is om de precieze onderlinge tijdsduur van de symbolen aan te geven.
Normaal gesproken zou het voorbeeld ongeveer zo geschreven worden:

-- --- .-. ... . / -.-. --- -.. .

waarbij - = dah en . = dit.

Een dah is volgens de afspraken drie keer zo lang als een dit.
Spaties tussen dits en dahs binnen een lettercode hebben de lengte van één dit, spaties tussen letters in een woord hebben de lengte van 3 dits (één dah), en spaties tussen woorden zijn 7 dits lang.

Mensen die met morse vertrouwd zijn schrijven en spreken het als volgt uit:

-- --- .-. ... . / -.-. --- -.. .

DahDah DahDahDah DiDahDit DiDiDit Dit, DahDiDahDit DahDahDah DahDiDit Dit

De schema's hieronder, bedacht door Morses collega Alfred Vail, bevatten het alfabet, de cijfers, en enkele andere veel gebruikte tekens in morse:

      Morsealfabet 

SOS is het internationale noodsignaal.
Het is overigens een veelgehoord misverstand dat het SOS-signaal uit drie symbolen zou bestaan:
de correcte manier van verzenden is als één morsesymbool.
Hier heeft enige ontwikkeling plaatsgevonden:
in het begin (vlak na de uitvinding van het morsealfabet) seinde de seiner de letters apart, vervolgens kwamen er automaten die SOSOSOSO... uitzonden, tegenwoordig met de moderne apparatuur is dit weer veranderd.

R.M.S. Titanic

Er bestaan al veel site's over de Titanic waar men het echter alleen maar heeft over wat er gebeurde met de passagiers en hoe het kon gebeuren dat er meer dan 1500 opvarende op 15 april 1912 het leven lieten in de Atlantische Oceaan, nadat het schip enkele uren ervoor tegen een ijsberg was gevaren.
Aangezien dit een radioamateur site is gaan we hier trachten de telegrafisten te belichten.

Dank zij de draadloze telegrafie zijn er die nacht 705 mensen gered.
Grotendeels is dit te danken aan de telegrafisten Harold Bride en Jack Philips van de Titanic en Harold Cottam van Carpathia, het schip dat de overlevende gered heeft.
Op 11 april 1912 was omstreeks 13u30 Titanic vanuit het Ierse Queenstown (nieuwe naam: Cobh) vertrokken richting New-York, met 2200 personen aan boord (1300 passagiers en 900 bemanningsleden).
De voornaamste bezigheid van de twee telegrafisten was het versturen van privé telegrammen, wat in die tijd vanop een schip zeer modern was, voor de eersteklas passagiers.

Titanic ontving op 12 april de eerste waarschuwing voor ijsbergen die speciaal aan haar gericht was en afkomstig was van het Franse schip La Touraine.
Ook op 13 en 14 april ontving Titanic nog verschillende berichten over ijsbergen, waaruit blijkt dat Titanic recht op een "ijsveld" af ging.
Op 14 april omstreeks 21u bereikte de Titanic het ijsveld waarbij er geen vaart werd geminderd.
Om 23u40 waarschuwde Frederick Fleet vanuit het kraaienest dat ze recht op een ijsberg af gingen.
De eerste stuurman Murdoch gaf het bevel dat het schip naar backboord moest draaien.
Dit baatte echter niet want nog geen minuut later kwam Titanic in aanvaring met de ijsberg, waardoor er een scheurt in de romp kwam en het schip al snel vol water stroomde.
Het was snel duidelijk dat het Titanic gedoemd was om onder te gaan.

Op 15 april 1912 om 0u15 seinde Jack Philips voor de eerste keer de noodoproep
CQD CQD CQD CQD CQD CQD de MGY MGY MGY MGY MGY MGY position 41.44N 50.24W.
CQD betekende CQ = oproep en D = Danger en MGY was de callsign van Titanic.
CQD was pas recentelijk vervangen door SOS.
Op het moment dat de nooduitzending van Titanic bezig was maakte Harold Cottam, de telegrafist van de Carpathia, zich klaar om te gaan slapen. Aangezien het kuststation Cap Cod nieuwsberichten ging uitzenden had Cottom de ontvanger laten aan staan, waardoor hij de nooduitzending van Titanic had ontvangen.
Op dat ogenblik seinde Titanic dat ze snel zonken en dus onmiddellijk hulp nodig hadden.
Cottom waarschuwde de kapitein, Rostron, waarna deze onmiddellijk de beslissing nam om Titanic te gaan helpen.
Dit was voor Philips het eerste goede nieuws.
De tweede telegrafist Harold Bride stelde voor om SOS uit te zenden.
Voor het eerst in de geschiedenis seinde een schip SOS ipv CQD

Om 2u10 schakelde Philips om op noodaccu's omdat het vermogen van zijn vonkenzender begon af te nemen.
Even later moesten de beide telegrafisten de radiokamer verlaten en korte tijd later liep ook deze vol water.
Philips en Cottam kwamen op het dek aan toen al alle reddingsboten verdwenen  waren en bevonden zich tussen 1500 anderen, terwijl de boeg van Titanic  steeds dieper bleef zinken.
Om 2u20 zonk Titanic waarna ook de beide telegrafisten tussen de andere opvarenden in het ijskoude water lagen. Tussen de brokstukken hebben ze een opvouwbare reddingsboot gevonden waar ze met een aantal andere op zijn gekropen.
Jack Philips was echter uitgeput en onderkoeld zodat hij terug in het water viel en stierf op 25 jarige leeftijd.
Harold Bride kon in de reddingsboot blijven en was zo één van de 705 mensen die het trieste drama van Titanic hebben overleefd.
Meer dan 1500 mensen hebben die nacht de dood gevonden in het ijskoude water van de Atlantische Oceaan.