Kasteel te Rijkel

Kasteel te Rijkel

Info

Enkele OM's van de sectie RST zullen het kasteel van Rijkel activeren.
Hieronder vind je alle details van dit evenement.
Waar?
Dit evenement zal plaats vinden op de volgende locatie:
In de omgeving van het kasteel van Rijkel
Referenties:BCA LB-122 en WCA ON-01153
Wanneer?
Dit evenement zal plaats vinden op  19 juli 2014 om 06u00 LOC time.
Operators
- ON2SL Susanne
- ON4AHQ  Roger
- ON4DTO André
- ON5BWE Erwin
Call
- ON5BWE/p
Frequenties
- 80m
- 40m
- eventueel andere banden
Mode
- Fonie
QSL info
- via Bureau gericht aan ON5BWE

Kasteel geschiedenis

Het kasteel van Rijkel was de residentie van de heren van Rijkel, waarvan de oudst vermelde een ridder Renerus de Ryckle is (1253). 

Vanaf de tweede helft van de 14de eeuw is de heerlijkheid in het bezit van de familie Bolle van Rijkel, een bastaardtak van de ridders van Gelinden. 

Het kasteel was in die periode een herenhoeve. Het woonhuis van deze hoeve bleef bewaard in het hoge, door trapgevels geflankeerde zuidoostelijke gedeelte van het kasteel, met laatgotische kern uit de tweede helft van de 16de eeuw; het algemene uitzicht dateert echter uit de eerste helft van de 17de eeuw. 

Dit is het oudste gedeelte van het kasteel. Tegen de oorspronkelijke westgevel bevond zich een vierkante toren, thans volledig ingebouwd. 

In het eerste kwart van de 17de eeuw komt Rijkel door huwelijk in het bezit van de familie de Hinnisdael, heren van Sint-Pieters-Horne, Vechmaal en Sassenbroek. 

De nieuwe heren ondernemen in het tweede kwart van de 17de eeuw een grote bouwcampagne, die het kasteel zijn huidig uitzicht en U-vormige plattegrond geeft. De oude herenwoning, waarvan de gevels werden aangepast aan de stijl van de nieuwe gebouwen, wordt opgenomen in de oostvleugel. 

De noord- en westvleugels worden iets later gebouwd (derde kwart 17de eeuw), waarschijnlijk door Adrien-François de Hinnisdael (♰ 1674), zie wapenschild boven de ingangspoort in de noordvleugel. 

In de eerste helft van de 18de eeuw worden verbouwingen uitgevoerd, waarschijnlijk wanneer het kasteel in het tweede kwart van de 18de eeuw in het bezit komt van baron Pierre Antoine de Thiribu. 

Het kasteel wordt in deze periode als in zeer slechte staat vermeld. 

Het wordt gerestaureerd; de kruis- en kloosterkozijnen in kalkstenen omlijsting in het oude woonhuis en de andere vleugels dateren van deze restauratiecampagne. 

In 1785 wordt de ophaalbrug afgebroken en de ingang gedicht; de kruiskozijnen van vrijwel de volledige benedenverdieping worden door de huidige, rechthoekige vensters in geblokte omlijsting vervangen. 

Het grootste gedeelte van de gracht schijnt reeds verdwenen bij het opstellen van de Ferrariskaart (1771-77). 

Een nieuwe ingang wordt aan de oostzijde aangebracht, zoals blijkt uit de tekening van Ph. de Corswarem (circa 1800); de deur met driehoekig fronton in de oostvleugel is de nieuwe ingang, die toegang verleent tot het trappenhuis. 

In de eerste helft van de 19de eeuw worden de haakse vleugels in zuidelijke richting verlengd, zie Atlas van de Buurtwegen (1844); het is niet duidelijk wanneer deze aanbouwsels weer verdwijnen. 

In dezelfde periode (eerste kwart 19de eeuw) worden de benedenvensters van de noordgevel van de centrale vleugel -de oorspronkelijke, zandstenen kruiskozijnen- vervangen door de huidige, rechthoekige vensters in kalkstenen omlijsting; aan deze verbouwing beantwoordt 

de inrichting van de achterliggende zaal in neoclassicistische stijl. De aanwezigheid van een deurvenster in de middentravee verklaart de brug over de slotgracht die zichtbaar is in de Atlas van de Buurtwegen, en vervangt de oorspronkelijke ophaalbrug, rechts ervan. 

Marie en Anne de Tiribu zijn de laatste bewoners van het kasteel. Na de dood van Marie de Tiribu in 1831 blijft het kasteel vrijwel een eeuw onbewoond; reeds in de tweede helft van de 19de eeuw is het vervallen. 

Vrijwel alle interieur-elementen gaan in deze periode verloren. In 1936 verwerft de vzw/ASBL Les Demeures historiques de Belgique het gebouw; zij laten de hoogst noodzakelijke herstellingswerken uitvoeren. 

In 1965 wordt het kasteel overgedragen aan de Provincie Limburg. De instorting van de noordwestelijke hoektoren in 1966 is aanleiding tot de definitieve restauratie, die wordt aangevat in 1972 onder leiding van J. Draye en voltooid in 1984 onder leiding van J. Martens. 

De omgeving werd gerevaloriseerd, met behoud van de circa 8 hectaren hoogstammige boomgaarden rondom het kasteel. 

Het kasteel is thans in gebruik door verschillende provinciale diensten. 

In zijn huidige vorm een U-vormig complex, in het noordoosten, noordwesten en zuidwesten geflankeerd door vierkante hoektorens, en aan drie zijden omgracht. De gebouwen zijn gelegen rondom een gekasseide binnenplaats.